Archeologisch onderzoek in Hollandscheveld

Er deden altijd wazige verhalen de ronde over de
Hollandschevelders in vroeger dagen. Ze werden meestal neergezet als ’ruige
lui’, die hun karige brood verdienden met werken in het veen. Ze zouden
allemaal in morsige plaggenhutten wonen. Voor Albert Metselaar reden om in 1977
diep in de historie van het dorp te duiken. Jarenlang spitte hij de
provinciale, gemeentelijke en kerkelijke archieven door, had gesprekken met
Hollandschevelders en verdiepte zich in de genealogie van de plaatselijke
families. Hij liet niets na om de onderste steen bloot te leggen.

Die noeste arbeid heeft geresulteerd in een serie
boekwerkjes over de historie van Hollandscheveld. Tussendoor lanceerde hij ook
’Het onstaan van Elim’, op basis waarvan dit dorp twee jaar geleden zijn
200-jarig bestaan vierde. Door al dat geschrijf ontpopte Albert Metselaar zich
in de loop der tijd ook als dichter. Zijn tot nu toe bekendste dichtwerk is het
Hoogeveense volkslied. De nieuwste pennevrucht, die vorige week werd
gepresenteerd, is een Drentstalige gedichtenbundel, die hij schreef onder het
pseudoniem Veldeling. Onder de titel ’Vraogen, feiten en flitsen uut de velden
van vrogger en vandage’ vermengt hij op een speelse manier de historie en
actualiteit van Hollandscheveld.

Metselaar heeft zijn naspeuringen tot 1813 afgerond. Daarbij
is een aantal belangwekkende zaken boven water gekomen. Zo blijkt de bevolking
van Hollandscheveld helemaal niet zo arm te zijn geweest als altijd werd
gedacht. Het ging slechts om een derde deel van de bewoners. Het was zelfs zo
dat de grootste en rijkste verveners in Hollandscheveld woonden, vertelt
Metselaar. De eerste Hollandschevelders vestigden zich volgens de
geschiedschrijving in 1684 aan Wolfsbos en de Langedijk, maar Metselaar denkt
dat de ’velden’ al veel eerder bewoond zijn geweest. Sporen daarvan zouden
volgens

hem te vinden zijn in de bossen tussen Hollandscheveld en
Elim. “Archeologisch onderzoek zou daarover opheldering kunnen
verschaffen,” meent hij.

Zoals voor zoveel schrijvers was het voor Metselaar niet
gemakkelijk een uitgever voor zijn boekjes te vinden. Ook de Stichting Het

Drentse Boek toonde geen
belangstelling. Daarom houdt hij alles in eigen beheer. Hoewel hij voor enkele
boekjes een drukker inschakelde, maakt hij meestal gebruik van een
kopieermachine. Een heidens karwei, waar hij soms dagenlang mee bezig is. De
kopij wordt gecorrigeerd door familieleden en kennissen. Commerciële belangen
heeft Metselaar niet. De opbrengst van zijn schrijfsels wordt aangewend voor
nieuw onderzoek. ”Het loopt lekker zo. Je merkt dat de regionale boekenmarkt
een opleving meemaakt. Steeds meer mensen gaan Drentse boeken lezen.”