De koezen gaolt mij

Eline Brontsema

Abel Darwinkel

Deelnemers uit Groningen en Drenthe reageren enthousiast op
een digitale enquête over de streektaal. ”t Is prachtig mooi waark!’.

Dialectsprekers uit Drenthe en Groningen kunnen iedere twee
maanden op het internet een vragenlijst invullen over de streektaal. Ze doen
dat met overgave: sinds november 2012 zijn er al bijna 12.600 lijsten ingevuld.
Het onderzoeksproject is wat ons betreft een geweldig succes. De streektaal
lééft. De enquête heet in Groningen Vroag & Antwoord en in Drenthe Vraog
& Antwoord. Let op de ao kwestie.

Moeilijk zijn de vragen niet; iedereen die de streektaal
spreekt, kan meedoen. Een veelgehoorde opmerking is dat schrijven vele malen
lastiger is dan praten in de streektaal. Maar dat is in dit onderzoek geen
belemmering, want er wordt niet op de spelling gelet. De deelnemers mogen het
opschrijven zoals ze denken dat ze het uitspreken.

Het langlopende onderzoeksproject werd op verzoek van de
provincie Groningen opgezet bij het Bureau Groninger Taal en Cultuur (BGTC).
Maar inmiddels brengen ook Zeeland en Brabant de eigen streektaal in kaart,
allemaal via de website van het BGTC.

De enquête is gevarieerd: er staan vertaalzinnen in, er
worden informatieve vragen gesteld en er wordt naar dialectwoorden gevraagd aan
de hand van afbeeldingen. Aan het eind van iedere vragenlijst kunnen deelnemers
opmerkingen kwijt. Soms gaan ze over de vragenlijst: „Prachtig mooi waark om
mit te doun en dit ien te vull’n. Kin naait wacht’n tot volg’nde ronde.”
En soms hebben ze betrekking op de eigen taal: „Oonze oldste dochter woont in
Engeland. Zij prat zölf gien Drents. Zij heurde lest op een roltrap in een
winkelcentrum in Notting ham een vrouw tegen heur man zeggen: ‘Daor bin ’k toch
zo wies met!’ De traonen sprungen mien dochter in ogen: dat klonk heur zo vertrouwd
in de oren, zo wied van huus…. ze belde ’s aovends drekt op. Heimwee!”

Er komen dagelijks enkele tientallen ingevulde formulieren
binnen. Behalve in juli en augustus, dan staat er geen enquête online. In
september gaan we verder met een nieuwe vragenlijst. We kunnen eenvoudigweg
niet stoppen, want er komen nog altijd meer enthousiaste dialectsprekers bij!

De ingevulde vragenlijsten leveren een schat aan informatie
op. Regelmatig publiceren we over het Gronings en Drents in onder meer Dagblad
van het Noorden, op Radio Noord en op Radio Drenthe. Zie ook

Geest van teer

‘Geest van teer’ Een voorbeeld uit de praktijk. Eerder dit
jaar werden de deelnemers gevraagd naar het streektaalwoord voor ‘kiespijn’.
Meer dan de helft van de Drentse deelnemers schreef woorden als koezenzeerte,
koezenzere, koezen zeer op. Sommige Drentse deelnemers, vrijwel allemaal
afkomstig uit plaatsen die vlakbij de Groningse grens liggen noemden koeskillen
of koeskeilen. Ongeveer dertig procent van de deelnemers koos voor koezepien,
koeze piene, koespien en koespiene. Enkele deelnemers omschrijven het woord
kiespijn met een zinnetje: Het gjalt mie deur koezen, de koezen gaolt mij, ik
heb ’t in de koezen. Dat koeskillen of koeskeilen in Drenthe vooral dichtbij de
grens met Groningen wordt genoemd is niet verbazingwekkend, want bijna de helft
van de deelnemers aan de Groninger vragenlijst noteert een van deze woorden.
Koeskeilen wordt door een relatief kleine groep mensen opgeschreven, afkomstig
uit Westerwolde en de Veenkoloniën. Koeskillen kent tussen de antwoorden vele
varianten: kouskillen, koeschillen, koe schellen, koeskielen, koeskieteln,
koeskiddeln, koeskirreln en koes

huusvandetaol.nl. en www.rug.nl/let/bgtc. De lopende vragenlijsten zijn nog
in te vullen tot 30 juni op www.het ” verhaalvanhetgronings.nl en
www.hetverhaalvanhetdrents.nl.

De nieuwe lijsten komen per 1 september beschikbaar.

Abel Darwinkel (Drenthe) en Eline Brontsema (Groningen) zijn
streek taalfunctionarissen. Ze roepen iedereen op om mee te helpen hun streektaal
in beeld te brengen. “Voor de resultaten van de onderzoeken is het nodig
dat er veel mensen meedoen, van alle leeftijden en uit alle regio’s
afkomstig.”

kereln. De andere helft van
de Groningstalige invulllers koos voor koespien, koespiene of kuus pien of
kouspien. In het Wester kwartier koos men vrij unaniem voor koespien, een
enkeling noemde kuuspien. Koespiene werd ook regelmatig geantwoord, maar
eigenlijk niet buiten de Veenkoloniën. Op het Hogeland wordt koespien vele
malen vaker genoemd dan koeskillen, terwijl dat in het Oldambt juist andersom
is. Er rest nog een kleine groep deelnemers die last van koezen, pien in mond
en pien in de koezen heeft. In dezelfde enquête werd een vraag gesteld over de
‘geest van teer’, een geelachtige vloeistof. Het was destijds een middel van de
drogist. Maar wat was het precies? Slechts een enkeling wist het: „Vrouger, as
lui koeskeilen haren, wör der ‘geest van teer’ op doan. Koeskeilen ging der van
over en der bleven hail mooie zwaarde koezen van over.” En een ander
schreef: „Geest van teer rök een beetien naor creosoot en creoline. Het bit
braandend: ie kunt er een vratte mit anstippen. Muj slim veurzichtig mit weden
en as inwendig ontsmettingsmiddel hiel stark verdunnen.”