Herder en ekkelbieter

ACHTERGROND BOEK DARWINKEL

Sinds 2008 schrijft Abel Darwinkel van ’t Huus van de Taol
voor de pagina Schepers Erf de rubriek ‘Strunen in de Taoltuun’. Een
bloemlezing daaruit is in boekvorm verschenen.

Herder en ekkelbieter

Jan Wierenga

In ‘Strunen in de Taoltuun’ bespreekt Darwinkel in zijn
eigen Noord-Drents opmerkelijke zaken uit de streektaal. Wie het leest, ontdekt
hoe rijkgeschakeerd het Drents is. Schrijfstijlen, grammaticale aangelegenheden,
spreekwoorden, bijzonder woorden, de verschillende ‘soorten’ Drents en vele andere
zaken die het weten waard zijn passeren de revue. De auteur geeft ze weer in
zo’n vijftig geselecteerde onderwerpen over de meest uiteenlopende zaken.
Bijzonder is dat hij ook veelvuldig de verschillen dan wel overeenkomsten laat
zien met talen als het Nederlands, Engels, Duits en Fries.

Onderwerpen zijn bijvoorbeeld het verschil tussen ‘hoes’ en
‘huus’ en ‘vogels’ en ‘veugels’, maar ook een uiteenzetting over de F. Herder
gaat Darwinkel niet uit de weg. Het gaat hier om een beroemd of wellicht beter:
berucht zakmes (‘de Herder is mien redder’), vervaardigd door de Duitse
fabrikant Friedrich Herder. Het mes speelde niet zelden een kwalijke rol bij
ruzies en vechtpartijen in het oude Drenthe. In Sleen zeiden ze: ‘Za’k je de F.
Herder even over de kont laoten kuiern?’ Echt berucht om zijn messentrekkerij
was Ruinen. Het ‘Ruunder waopen’ was een gevleugeld begrip en stond voor een
litteken op het gezicht, als gevolg van een jaap met een mes; met de ‘kloeze’
in dit geval, een mes gemaakt door de Drentse smid Kloeze. „Zuiden der nog
goenend weden die het Ruunder waopen an de kop hebben?”, vraagt Darwinkel zich
af.

Over een paar maand kunnen we weer een invasie verwachten van
de ‘ekkelbieter’, ofwel de meikever. Dat . Drentse woord is bij velen misschien
nog wel bekend, maar vermoedelijk niet dat er verschillende soorten
ekkelbieters zijn, gerangschikt naar de kleur van hun schildbladen. Kevers met
de witste schilden heten ‘mulders, met iets minder witte ‘bakkers’ en met
bruine schilden ‘dommes’ of ‘kosters’.

Erg vermakelijk zijn de zogeheten apologische spreekwoorden:
„Alles met maot”, zee de snieder en gaf ’t wief wat met de elstok’.

Of deze: „Overdaod schaodt”, zee aol Jopk en hie schudde
naober Haarm de appels van de boom.

Abel Darwinkel is streektaalfunctionaris van het Huus van de
Taol in Beilen en heeft ook andere publicaties op zijn naam staan. De Drentse
vertaling (recent) bijvoorbeeld van het beroemde Franse sprookje ‘Le petit
prince’, maar ook een aantal gedichten en verhalen in de bloemlezing ‘Angst en
verlangst’ en samen met Siemon Reker de Drents-Groningse studie ‘Taolkiekjes’.

‘Strunen in de Taoltuun’ kost 9 euro 95 en is te bestellen
bij het Huus van de Taol/Het Drentse Boek: info@huusvandetaol.nl of tel.
0593-371010.

▲Foto Abel Darwinkel. Foto:
Archief DvhN/Duncan Wijting