'Het portaal' van Gerard Nijenhuis over homoseksualiteit

Het zijn bepaald niet de meest luchtige onderwerpen die de Drentse schrijver
Gerard

Nijenhuis in zijn nieuwe roman ‘Het portaal’ heeft verwerkt.
Homoseksualiteit, religie, macht, rijkdom, erfrecht en verbanning spelen een
rol van betekenis in het boek dat zich afspeelt in de Middeleeuwen. Nijenhuis
laat de ik-verteller Floris zijn leven beschrijven, waarin zijn verhouding tot
zijn tweelingbroer een centrale positie heeft. Tussen de regels door wordt het
leven in de Middeleeuwen beschreven, maar Nijenhuis geeft zijn lezers niet de
mogelijkheid om zich daadwerkelijk te verplaatsen.

AIs schrijver van een historische roman kom je voor een groot probleem e
staan. Je moet de lezers langzaam maar zeker terug laten keren naar een stuk
verleden en de grenzen van de tijd laten wegval-len. In het geval van Het
portaal moetje als lezer

dus in de huid en het hoofd van het hoofdpersonage Floris zien te komen
en dat is natuurlijk niet eenvoudig omdat zijn verhaal zich afspeelt in de
Middeleeuwen. Het is daarom de taak van de romanschrijver om zijn personage een
handje te helpen.

Door Jacob Moerman

Via zijn woordkeus heeft Nijenhuis zo nu en dan de middeleeuwse sfeer
naar voren weten te halen, zodat de stad Nijmegen plotseling ‘Nimwegen’ heet.
Nijenhuis is dus blijkbaar goed op de hoogte geweest van de woonplaats van
Marieken (uit de klassieke Middelnederlandse tekst Marieken van Nimwegen) en
daardoor is zijn keuze misschien wel des te opvallender voor bepaalde woorden
die helemaal niets met de Middeleeuwen te maken hebben. Zouden Floris, Marieken
en hun tijdgenoten

hebben geweten wat een ‘uitgave’ is? Of een ‘tekensessie’ en een
‘crisis’? Ik denk het niet.

Het mag duidelijk zijn dat een historische roman allereerst een werk van
de verbeelding is, en het is dan ook geoorloofd dat de stem van de schrijver
door het verhaal van zijn romanfiguur naar voren komt. Maar het wordt vervelend
wanneer die stem een docerende toon krijgt, waardoor je je als lezer in de hoek
gedrukt

voelt.

Al aan het begin van de roman laat Nijenhuis zijn ik-verteller het
volgende meedelen: ‘In de strubben – het gebied met laag struikgewas, tussen de
dorpen in – was het stil.’ En even verder: ‘In dat bos waren door de boeren van
de marke – zeg maar de vereniging van dorpsbewoners – bomen uitgezocht (…).’
Hier is dus niet Floris aan het woord, maar, ‘zeg maar’, de schrijver die zijn
domme lezers iets wil leren.

Tweelingbroers

Het verhaal draait om de tegenstellingen tus sen de tweelingbroers
Floris en Reinoudt, die samen opgroeien in het Utrechtse kasteel van hun
ouders. Nijenhuis heeft die tegenstellingen niet weten te verbeelden, maar
geeft voortdurend aan hoe verschillend ze zijn. We leren Floris kennen als een
dromerige jongen die luistert

naar de gezangen van het vrouwelijk personeel en vooral met zijn moeder
optrekt. Reinoudt daarentegen lijkt meer op de daadkrachtige vader: ‘Land
veroveren. Zorgen dat alles in stand bleef. Het leenrecht. De hoven
inspecteren. De

horigen.’ Het is dan ook niet toevallig dat de oudste broer Reinhoudt de
vader op moet volgen, waardoor er voor Floris niet veel anders overblijft dan
zich terug te trekken. En dat doet hij dan ook, zij het dat zijn ‘verbanning’
naar Drenthe niet op vrijwillige basis gebeurt. Omdat hij in de kloosterschool
wordt betrapt met een jongen in zijn bedstee, moet hij als straf in Anloo gaan
werken. Waarmee Het portaal

vooral een roman is geworden waarin de ontluikende homoseksualiteit van
de hoofdfiguur centraal staat. Want Floris garneert zijn levensverhaal vooral
met uitvoerige beschrijvingen van de jongemannen die hij ooit van nabij heeft
gekend, waarbij zijn gevoel voor understatement voorop staat. In Het portaal is
de hoofdfiguur

dus niet gewoon geil, maar voelt hij ‘die vreemde kracht’ opkomen, zodat
hij zich aanvankelijk maar moeilijk raad weet met ‘dat stijve van mij’.

Niet alleen dergelijke beschrijvingen staan bol van de clichés – ook de
vrouwen in Het portaal komen er bekaaid vanaf. Zo is de moeder slechts een
knikkebollende vrouw, die om onbegrijpelijke redenen door Floris voortdurend op
een gigantisch voetstuk wordt geplaatst: ‘Zij keek en begreep’. Zij heeft veel
gemeen met Geerte, de vrouw die Floris in zijn ‘Drentse periode’ heeft leren
kennen. Ook deze Geerte is

iemand die alleen maar knikt, staart, begrijpt en niets zegt.

Tegen het einde van Het portaal wordt zij door de vriend van Floris vereeuwigd
in een schilderij als Maria, zodat je met een tevreden gevoel deze roman achter
je kunt laten en je vol instemming de laatste uitgesproken regel van

Floris leest: ‘Zie zo, nu is alles weer gewoon.’

Gerard Nijenhuis:
‘Het portaal’. Uitgeverij Servo,
Assen. Prijs: fl 28,50.