Zilveren Anjer voor Marga Kool 'Een erkenning voor ons allemaal' M.C. 07-06-'85

Zilveren Anjer voor Marga Kool ‘Een erkenning voor ons allemaal’ M.C. 07-06-’85

Zilveren anjer voor Marga Kool
„Een erkenning voor ons allemaal”

ZUIDWOLDE — „Ik ben er heel erg blij mee voor mezelf. Het zal me af en toe helpen de moed er in te houden, om eens over een dood punt heen te stappen, want die heb ik ook wel eens”. Marga Kool krijgt op 26 juni in het paleis p de Dam van prins Bernhard de zilveren anjer opgepeld als beloning voor haar inzet en talloze activiteiten p het gebied van de Drentse cultuur. Een eervolle nderscheiding, dat vindt ze zelf ook en de blijdschap is r dan ook naar. De heldere ogen staren even in de uimte. Dan zegt ze: „Ik hoop alleen dat iedereen, die zich ok net zoals ik het vuur uit de sloffen heeft gelopen, het rvaart, dat het een onderscheiding voor ons allemaal is. an zou het me een nog grotere voldoening geven”.

Het aantal activiteiten van Marga Kool op het gebied van de Drentse cultuur is groot. Het kost haar zelfS moeite ze uit het hoofd op te sommen: ze is voorzitter van de stichting het Drentse Boek en SONT, ze levert regelmatig bijdragen aan Oeze Volk, ROET en het maandblad Drenthe, ze schreef de bundels „Achter oen ogen”en „Opgeschoond” en de radioschetsen „Derk en Diaon Drent”en „Aaltje Kloet”, het toneelstuk „an ‘t voetenende” en verhalen en artikelen voor een flinke reeks bladen. Daarnaast is ze nog eens lid van de projectgroep Drents in de school en de Spellingscommissie Drents, is ze medewerkster van Radio Noord en de Hunebed Turbo-show, presenteert ze het Drents Liedjesfestival en Drentse Avonds. Alsof dat allemaal nog niet genoeg is houdt ze voordrachten en optre dens tot buiten de provinciegrenzen. Een forse lijst dus.

WAAROM
Het waarom van al die onbezoldigde inspannning laat zich niet in enkele woorden vatten. Marga Kool is, dat zegt ze zelf, gedreven en ook eerzuchtig. Maar dat alleen is niet genoeg om iedere dag weer vele uren energie genoeg op te wekken om met diè verbetenheid aan de slag te blijven. Er is meer voor nodig en Marga bezit dat in voldoende mate: liefde voor die Drentse cultuur.
Ze woont vanaf haar twaalfde in Drenthe. Haar ouders vestigden zich in Linde en Marga werd Drent onder de Drenten. Gevoel voor taal heeft ze altijd al gehad. De eerste bundel kwam uit toen ze 20 jaar jong was, op haar 19e maakte ze een droomdebuut in het beperkte wereldje van scribenten: ze schreef
een TV-spel in een wedstrijd en won. De AVRO het zond uit. De belangstelling voor het schrijven was er al, de “interesse voor het brents groeide met de jaren. Ze kan bijna fel van verontwaardiging uithalen, wanneer ze over het Drentse dialect praat. „Al schrijvende ontdekte ik dat je ook in je eigen dialect kunt schrijven, dat mensen dat ook accepteren, maar dat er ook veel schaamte is om het in het dagelijks leven te gebruiken. Dat merk je, die onderdanigheid. En daar zijn we ons tegen gaan verzetten, omdat wanneer die ten- dens zich zou voortzetten dat ook ten koste van het dialect zou gaan. Let wel, het gaat ons niet om de taal alleen. Het gaat ons ook heel duidelijk om de mensen, die achter. die taal schuilgaan. Het is niet nodig op te kijken tegen iemand, die z’n Nederlands goed beheerst. Ge lukkig is daar de laatste jaren verbetering in gekomen en dat was wel nodig ook. ‘t Is vergelijkbaar met bijvoorbeeld culturele minderheden. Ook die moeten hun eigen identiteit niet verliezen. Dat zou echt geen goede zaak zijn. Het moet niet een grauwe massa worden. Lange tijd is het zo geweest dat de taal werd gesproken van hen, die het meeste verdienden. Da’s toch belachelijk? Het Drents werd al gesproken voordat het algemeen beschaafd Nederlands was uitgevonden”.
Ze denkt even na. Geeft dan een voorbeeld uit praktijk: „Het komt voor dat ouders zelf dialect spreken tegen elkaar, vrienden en kennissen, maar juist tegen hun kinderen Nederlands. Da’s toch gek? Natuurlijk moeten kinderen normaal Nederlands praten, maar om daarnaast gewoon het dialect te beheersen zou ook heel logisch moeten zijn. Tweetaligheid is alleen maar een voordeel”.

OP TIJD
Er IS een kentering te bespeuren. De belangstelling voor het Drentse dialect neemt — onder andere door de inspanningen van Marga Kool — weer toe. Ze vraagt zichzelf wel eens af: „Zijn we nog op tijd geweest?”Geeft daarna ook zelf antwoord en zegt: „Ik geloof het wel. Ik zie bijvoorbeeld steeds vaker advertenties, vooral in de gezondheidszorg en het on derwijs, waar bij een sollicitatie de beheersing van het regionale dialect een pré is. Da’s een goede zaak, want mensen moeten zich in hun eigen taal kunnen uiten. Dat gaan we met z’n allen gelukkig wel inzien, zo langzamerhand”.

GEDREVENHEID
Praten met Marga Kool is in negen van de tien gevallen praten over het Drents, de lokale cultuur en alles wat daarmee samenhangt. Ze draait haar hand absoluut niet om voor een lange monoloog, soms gelardeerd met verontwaardiging, dan weer met optimisme. Ze is in de achterliggende jaren een bekende persoonlijkheid geworden, zeker in deze pro vincie. Ze heeft duidelijk wel moeite met het verzoek om zich zelf eens te omschrijven. Het vriendelijke en aantrekkelijke gezicht straalt dan even onzekerheid uit.
„Tja”. Even stilte. „Tja”. Dan: „Gedreven ben ik natuurlijk wel, dat zei ik al. Anders kun je dit soort dingen niet doen, want het vreet natuurlijk allemaal tijd. Ik heb wel een beetje zendingsdrang in me, dat wel, maar ik baal er ook wel eens van hoor: als ik dan zie dat andere mensen in de zon liggen en ik ben maar aan het klooien en het wil niet. Ja, dan vraag ik me echt wel eens af waar ik nu eigenlijk mee bezig ben. Kijk, dan zijn opkikkers als zo’n zilveren anjer natuurlijk erg fijn. Wat ik ook wel eens jammer vind is dat ik door al dat georganiseer te weinig aan m’n schrijven toekom. Dat vind ik echt wel eens een handicap. De overheden zouden het eigenlijk zo moeten inrichten dat anderen (beroepskrachten) het organiseren overnemen, zodat wij de handen meer vrijkrijgen voor het creatieve deel. Soms vind ik het wel eens zonde de hele avond brieven te moeten versturen. Dan denk ik ook wel eens: je had ook aan een gedicht kunnen gaan werken”.

GETROUWD
Ondanks haar drukke werkzaamheden is Marga getrouwd, met Jan van Egten. Ze heeft twee kinderen: Corine (11) en Henk Jan (9). Ze glimlacht: „Nee, m’n man vindt het niet altijd even leuk. Hij is aannemer en overdag bijna altijd weg. ‘s Avonds ga ik dan weer op pad, nee, echt kapot is hij er niet van, maar hij doet er gelukkig nooit moeilijk over”.
„Het gaat trouwens niet alleen om m’n uithuizigheid alleen. Ook wanneer ik wel thuis ben, ben ik nog wel eens afwezig. Dan denk ik ergens over na en wanneer m’n man me dan wat vraagt zeg ik ja of nee op de gok. Kans van vijftig procent dat het fout is. Hij vindt het dialect een vanzelfsprekendheid, niet iets om je druk over te maken. Toch knap van hem dat hij dat steeds zo opvangt. Hij heeft natuurlijk een heleboel dingen gemist, de afgelopen jaren. Als nor maal geaccepteerde zaken als koffie klaar, wanneer je thuiskomt en omdat hijzelf geen aanpakkerig type is, wanneer het om de huishouding gaat, moet ik nog wel eens passen en meten om het ook voor hem voor elkaar te krijgen. En we worden enorm geholpen door onze ouders en schoonouders. Die komen af en toe nog wel eens met een pannetje geschilde aardappelen om de hoek „want Marga zal daar wel geen tijd voor hebben”. Dat ‘apparaat van stille hulpkrachten, daar hebben we veel aan te danken”.

POLITIEK
Marga Kool is ook actief in de politiek. Alweer bijna acht jaar vertegenwoordigt ze D ’66 in de Zuidwoldiger gemeenteraad. Ook daar geldt: gedrevenheid.
„Ik voel mezelf nogal snel verantwoordelijk voor dingen. Eerlijk gezegd had ik liever gehad dat een ander het voor me gedaan zou hebben, maar de ene kon niet en de andere viel af. Dan kom je automatisch op zo’n stoel terecht, want dan vind ik dat dan toch ook weer nodig. En dat terw(jl ik helemaal niet zo’n politiek dier ben, integendeel. Als je politiek goed wilt bedrijven dan moet je overdrijven in het verscherpen van tegenstellingen. Je moet de zaken niet te genuanceerd brengen, want dan loop je het grote gevaar als onduidelijk te worden afgeschilderd en dat ligt mij eigenlijk niet zo. Dat automatisme heb ik niet, ik ben iemand van de middenweg. Toch vond ik het van belang dat D ’66 in Zuid wolde werd vertegenwoordigd”.
„Ik heb dat nu eenmaal: als ik zie dat het landschap verpaupert, dan wil ik er wat aan doen. Of via schrijverij, of concreet. Dat moet dan, snap je?”

SHOW
Vorig jaar nog stal Marga Kool tijdens het werkbezoek van koningin Beatrix de show in schouwburg Ogterop met één van haar voordrachten. Ze stond daar, heel zelfrewust. „Da’s maar schijn. Ik ben ondanks al die tientallen voordrachten altijd nog nerveus. Heb bij het maken van gedichten ook faalangst: dat doe ik tientallen keren over, soms”. De heldere ogen lichten even op. „Maar ja”, zegt ze, „zo heeft iedereen wel wat”.