Zo te liggen in de narms van dit laand 20-11-2015

Zo te liggen in de narms van dit laand 20-11-2015

Zo te liggen in de narms van dit laand

Titel: Niks is zo hiete as Old ies. Auteur: Annije Maria Brans. Uitgeverij: Het Drentse Boek. Prijs: 9,95 euro (64 blz.).

Een prachtige titel voor een dichtbundel. Niks is zo hiete as Old ies. De titel is een gedicht. Het oude, koude kille klamme van het verleden brandt elke dag. De herinnering aan het voorbije bepaalt het heden, nog steeds. Kortom: een mooi thema voor nostalgische en ook zwaarmoedige poëzie.
Annije Maria Brans (pseudoniem van Marga Zwiggelaar) debuteert bij Het Drentse Boek met 49 gedichten over een moeizame worsteling met het leven. De bundel is verdeeld in seizoenen en tegelijk geordend naar dagdelen. Na Winternacht volgen Veurjaorsmorgen, omernaomiddag en Harfstaovond. Het Drents is de variant rond Hogevene.
In lijn met de seizoenen ademt Winternacht met titels als Starfhuus en Karkhofvooral zwaarmoedigheid, teleurstelling en leed dat van geen wijken weet. In de seizoenen met meer licht en hogere temperaturen sluipt luchtigheid voorzichtig de gedichten binnen, al is nergens sprake van uitbundige vrolijkheid.
Wie tussen de regels leest — een van de verrijkende vaardigheden voor waardering van gedichten treft Kampense zwaarmoedigheid en een langdurige worsteling om ‘geluk’ te vinden. Veel gedichten zijn geschreven vanuit het ik-perspectief. Geboortegrond begint met ‘Op tast en zin zuuk ik mien pad / Ik strukel in diepe gruppen’.
Troost vindt de dichter in het Drents Landschap en aan zee. ‘Leg bloot, leg bloot, leg bloot dit Laand’, schreeuwt de dichter in Dwingeler veld A.D. 2014. De uitroep lijkt een appèl aan de dichter om zichzelf bloot te geven en het oude ijs te ‘aten smelten. Die metamorfose gaat niet vanzelf. In Holtkap verzet ze zich tegen bosbeheer. ‘De bos galmt aover de vlakte: // ‘Holt hej mar zo niet ewunnen.’
Ook in Drenthe of ode op een vrouwe geeft de dichter zich niet zonder slag of stoot gewonnen. Het duurt even voor de ‘beekies’, ‘diepies’ en de rondingen van het landschap de dichter hebben verleid: ‘Zo te liggen in de narms van dit laand’.
De beeldspraak in sommige gedichten is heel cryptisch. Het heeft er alle schijn van dat Brans aarzelt om prijs te geven wat ze toch wil zeggen. Op ambachtelijk terrein schrappen en schaven is winst te boeken. Die inspanning loont, want Niks is zo hiete as Old ies kent prachtige zinnen dieuang blijven rondzingen.

GERARD STOUT