In de tweede helft van de negentiende eeuw ontstond in de schilderkunst een nieuwe stroming. Schilders en tekenaars trokken de vrije natuur in om in nog niet eerder bezochte gebieden nieuwe inspiratie op te doen. Ook Drenthe deelde in die aandacht. Ook hier ontstonden zogenaamde schildersdorpen, die op meer dan gemiddelde belangstelling van de kunstenaars mochten rekenen. Eerder al hadden reizigers die door de provincie trokken de aandacht op deze plaatsen gevestigd, toen zij daar, veelal in boekvorm, verslag van deden. Tegelijk met de komst van de schilders bloeide de fotografie op. Toen de amateurfotograaf Geert Jannes Landweer in contact kwam met de hier verblijvende kunstenaars, lag de weg open voor een samenwerking. Er kwam een correspondentie op gang waarin de natuur en de veranderingen daarin, kortom de schoonheid van Drenthe en zijn gevreesde teloorgang uitgebreid aan de orde kwamen.
De verhalen van de reizigers, de activiteiten van de schilders en de brieven van Landweer (die voor een groot deel aan de tekst zijn toegevoegd) worden in dit boek in hun samenhang getoond en vormen zo een boeiende achtergrond voor een even boeiend bestaan dat zich destijds in kunstzinnig opzicht in Drenthe afspeelde.