Bestuurslid Boelens van Naardinginstituut

Naarding hoeft
niet aan de schadpaal, maar ook niet op sokkel

Het projektbestuur van het Naardinginstituut in Assen
heeft vorige week gekozen voor het handhaven van de naam. Dit bestuursbesluit
werd in overgrote meerderheid genomen. Twee bestuursleden waren tegen het
besluit. Dat waren de bestuursleden Gerrits en Boelens die namens Opbouw
Drenthe zitting hebben. Met een van hen, de heer A. Boelens, had een van onze verslagevers
een gesprek. Boelens maakt duidelijk waarom hij tegen de naam van Naarding koos.

ASSEN — „Naarding hoeft voor mij echt niet aan de schandpaal. Maar gezien wat hij kort
voor, tijdens en na de oorlog schreef, hoort hij ook niet op de sokkel”, zegt Boelens.
„Naarding mag dan geen foute Nederlander zijn geweest, en dan fout tussen
aanhalingstekens met de omschrijving zoals die daaraan direct na de oorlog werd
gegeven, zijn liefde voor Drenthe mag ech ter geen verontschuldiging zijn voor
het feit dat hij met oogkleppen
rondliep. Er zijn ongetwijfeld veel meer Nederlanders en Drenten geweest als
Naarding, maar die mensen komen niet op een sokkel. Je kunt zeggen dat de
liefde alles bedekt, maar dat gaat niet altijd op. Ik wil me -dan zeker ook
niet identificeren met die hoek van de streektaalbeweging die Naarding
belichaamde. Ik ben vanaf het begin tegen de naamgeving geweest. Dat standpunt
is steeds door de medebestuursleden gerespecteerd, evenzo heb ik steeds hun
standpunt gerespecteerd. Zij hebben het evenals ik moeilijk gehad met de
keuze”.

Bij zijn standpuntbepaling heeft Boelens steeds twee
zaken laten meespelen. Dat was in eerste
aanleg de persoon Naarding. „Het tweede punt was de zaak waarvoor we als
instituut staan. En dat bracht steeds weer een dilemma teweeg. Immers als het
projektbestuur zou kiezen om afstand van de naam te nemen dan ging Naarding
publiekelijk aan de schandpaal. Nu dat niet gebeurd is, bestaat de kans dat het
instituut met de gedachten van Naarding vereenzelvigd wordt. Ik kan mij echter
niet in die streektaalhoek scha ren die voor dezelfde ideeën kiest als Naarding
uitdroeg. Ik heb overigens niet het gevoel dat het projectbestuur op die lijn
zit en dat is dan ook mede de reden dat ik uit de keuze niet de uiterste
consequentie heb getrokken”. Boelens stapt dus niet op, maar blijft gewoon
zijn werk als bestuurslid doen.

Uitersten

„In de aandacht voor de dialectkunde kun je twee
uitersten onderscheiden. De romantische visie met alle aandacht voor het eigen
volk en de collectieve gedachte. Verder ook de visie sterk op de grond
betrokken te zijn. Je weet wat de andere vertaling daarvoor is. Van die
emotionele waardering wens ik mij verre te houden. Zaken als de bedreiging van
de waarden door vreemde invloeden spreken mij totaal niet aan. Die vorm van
conserveren is niet de mijne” , aldus Boelens.

Zijn huidige werkkring, coôrdinator van pro jecten
bi-cultuureel onderwijs is daar zeker niet vreemd aan. Boelens heeft duidelijk
meer op met de realisitische visie. „Daarin komt gelukkig de pluriforme
samenleving naar voren, waarin ieder tot zijn recht kan en mag komen. Het tref
woord daarin is emancipatie. Daarbij hoeft men overigens wat mij betreft de
aandacht voor en de bevestiging van het ‘eigen ‘ niet te laten vallen. Ik besef
ook zeker dat het moeilijk is de keuze inzake Naarding te maken. Want stel nou
dat Naarding niks geschreven zou hebben en alleen maar in een aantal ‘verdachte’
redacties had gezeten. Wat had je dan moeten beslissen. Ook ik heb iets van de romanticus, maar ik wil beslist niet
geplaatst worden in de hoek waar Naarding zat”.

Kennis van zaken

Boelens is door het bestuur van Opbouw Drenthe als
vertegenwoordiger in het projectbestuur aangewezen op grond van zijn kennis van
zaken die hij in de loop der jaren heeft opgebouwd. Hij is Neerlandicus van
huis uit met een warme belangstelling voor de dialectkunde. Boelens was ook
initiatiefnemer voor het project Drents op de Eekhorst, de pedagogische
academie die nu deel uitmaakt van de Hogeschool Drenthe. „Ik zit overigens in
het bestuur zonder last of ruggespraak met Opbouw Drenthe. Dus eigenlijk op
persoonlijke titel “.

Boelens voelt zich aangetrokken tot het werk van het
instituut, de problemen rond de naamgeving doen daar niks aan af. Wel had er
wat hem betreft een ander rapport mogen komen. „Dat Boekholt min of meer op
eigen houtje een andere periode bestudeerd heeft dan overeengekomen vind ik
jammer. Maar ook als hij zich aan de oorspronkelijke opdracht had gehouden dan
was mijn dilemma hetzelfde gebleven. Een andere kanttekening bij het rapport is
dat zowel voor- als tegenstanders nou net datgene er uit kunnen halen dat hen
zelf het beste uitkomt. Anders gezegd elke ketter zijn letter.

Hoofdaspect

Natuurlijk was de vraag of Naarding al of niet fout was
een van de hoofdaspecten in het onderzoek. Maar ik blijf overeind houden dat we
als bestuur meer te overdenken hadden dan alleen de resultaten van het
onderzoek. In ieder geval kan niemand ons het verwijt maken dat we de zaak in
de doofpot wilden stoppen, wat dat betreft was dit onderzoek een prima
mogelijkheid het tegendeel te bewijzen. Ik ben ook gelukkig met het feit dat
het projectbestuur zich met de persverklaring heeft gedistantieerd van het toch
ook nu nog voorkomende enge regionalistisch denken, inaar aan de andere kant
zit me de naam dwars”.